Götterdämmerung
Ed Spanjaard | ||||||
Koor van de Nationale Reisopera Orkest van het Oosten | ||||||
Date/Location
Recording Type
|
Siegfried | Mati Turi |
Brünnhilde | Kirsten Blanck |
Gunther | Thomas Oliemans |
Gutrune | Susanne Geb |
Alberich | Nicholas Foldwell |
Hagen | Renatus Mészár |
Waltraute | Daniela Denschlag |
Woglinde | Hanneke de Wit |
Wellgunde | Marjolein Niels |
Floßhilde | Corinne Romijn |
1. Norn | Ceri Williams |
2. Norn | Annelies Lamm |
3. Norn | Miranda Keys |
Grootse Götterdämmerung in Enschede
Na de euforie rond Siegfried werd met spanning uitgekeken naar het slotdeel van Wagners Ring des Nibelungen in Enschede. Zou de Reisopera zich kunnen opladen om het einde van de godenwereld op eenzelfde niveau te presenteren als de vorige delen? Jazeker. Dat niveau werd zelfs royaal gehaald. Het was een groots slot van een groot werk.
Laat ik beginnen met de totaalindruk. Met alle regieconcepten die al sinds jaar en dag het operatoneel overheersen, zou je bijna vergeten hoe prettig het is een werk gepresenteerd te krijgen zoals het door de auteur is bedoeld. Afgezien van de kostumering (geen berenvellen en andere ‘etnografische flauwekul’) en de afwezigheid van paarden volgt deze Ring zeer getrouw het libretto en het overgrote deel van Wagners regieaanwijzingen. De kostuums zijn in Duitse interbellumstijl, de decors wat meer eclectisch maar toch goed daarbij aansluitend. Al met al een mooi toneelbeeld.
Het gedeelte voor de eerste pauze is me het minste bevallen. De Nornenscène kwam niet erg uit de verf, zowel qua dramaturgie als zang. Beter was het afscheid van Siegfried en Brünnhilde. De in die rol debuterende Kirsten Blanck zette een frisse, blonde, verliefde meid neer, een waar genoegen om naar te kijken.
Op ‘Gibich’ zien we de familie in avondkleding, gezeten aan een grote tafel. Aan de wand hangt een kolossaal schilderij waarop een enorm everzwijn in een gevecht op leven en dood met een stel jachthonden is verwikkeld. Deze ‘Eber’ wijst vooruit naar de zogenaamde oorzaak van Siegfrieds dood in akte drie. De gehele scène werd aardig uitgespeeld, hoewel de overigens goed zingende Thomas Oliemans als de dandy Gunther hier en daar wat aan ‘overacting’ deed.
Een tegenvaller was de Hagen van Renatus Mészár. Herstellende van een keelontsteking wist deze bariton geen indruk te maken, zelfs niet in het eerste bedrijf waarin hij nog aardig bij stem was. Deze rol behoeft een zware bas, zoals eerder Hunding in Die Walküre. Verder ging er van deze man geen enkele dreiging uit. In maffiatermen deed hij eerder denken aan een ‘consigliere’ dan aan een ‘capo’.
Ondertussen kreeg Brünnhilde bezoek van Waltraute; altijd iets om naar uit te kijken. Hoewel adequaat gezongen viel de scène mij qua dramatiek nogal tegen. Mijn enthousiasme nam echter direct daarna toe door de wijze waarop Gunther Brünnhilde overweldigde, met een heuse ‘vechtscène’.
Wagner schrijft voor dat hier Siegfried in de gedaante van Gunther optreedt. Antony McDonald legt voor een keer het libretto naast zich neer en laat Oliemans gewoon Siegfrieds tekst zingen. De Tarnhelm heeft deze keer niet slechts Siegfrieds gedaante veranderd, maar ook zijn stem! Misschien wordt dit wel een nieuwe trend. Een paar jaar geleden zag ik deze verwisseling ook al in Essen (Barrie Kosky).
Starkes Weib
In akte twee begon de voorstelling op stoom te komen. Hagens ‘Sippen’ waren nadrukkelijk aanwezig, waardoor de nu ook ‘stimmlich’ terugvallende Hagen goed werd gecompenseerd. Brünnhilde werd ten tonele gevoerd in een compleet andere gedaante. Weg het verliefde kindvrouwtje, een in strak groen geklede vrouw met een strenge knot à la Evita maakte in plaats daarvan haar opwachting, vervolgens het gehele toneel beheersend tot het einde van de akte. ‘Hier steht dein starkes Weib.’ Nou, dat kon je wel zeggen. Aardig detail was de bloedneus die Gunter kreeg van alle stress toen besloten werd dat Siegfried zou moeten sterven.
De derde akte liet ons de Rijndochters zien, spelend op de zijkant van een halfgezonken boot. Ze waren wat minder exuberant uitgedost dan in Das Rheingold, maar ja, er is ook al veel water door de Rijn gevloeid intussen.
De Trauermarsch werd gespeeld met gesloten doek, zoals Wagner voorschrijft. Hoewel er niets te zien was, werd ik volledig gegrepen door dit muzikale hoogtepunt. Lang geleden dat me dat bij een Götterdämmerung is overkomen. Het bleek de opmaat voor een zeer emotioneel slot van deze productie.
Brünnhilde besteeg zowaar een echte brandstapel en vervolgens werd er een geweldig vuur tegen de achterwand geprojecteerd. Adembenemend wereldtheater! In de stijl van Chereau’s Centennial Ring kwam daarbij het volk toelopen om in stilte te aanschouwen wat er zich allemaal voltrok. Een schitterend einde.
Fenomenaal
Ondanks mijn wat kritische kanttekeningen overheerst de positieve indruk. Half en half had ik verwacht dat de Reisopera met die fraaie Siegfried wellicht wat te vroeg had gepiekt, maar met deze Götterdämmerung werd toch weer royaal het niveau van de eerdere afleveringen gehaald.
Met name geldt dat voor Ed Spanjaard en Het Gelders Orkest. Een fenomenale prestatie, waarvoor ze zowel bij aanvang van de derde akte als na afloop op een ovatie werden onthaald.
Ook veel bijval voor Kirsten Blanck, die haar rolbeduut tot een sterk einde wist te brengen, en voor Mati Turi. Zijn Siegfried was van een vergelijkbaar niveau als in de gelijknamige opera, al had ik de indruk dat hij deze keer tegen het einde wel een beetje moest forceren.
Er volgen nog vijf voorstellingen van deze zeer geslaagde Götterdämmerung en naar het schijnt zijn er nog wat kaarten verkrijgbaar. Zeer aanbevolen!
Peter Franken | 1 oktober 2012
Een Ring op hoog niveau
Het is 3 oktober 2012. De binnenstad van Enschede is per auto nagenoeg onbereikbaar. ‘Ach ja, zegt de man van de benzinepomp laconiek, onze buren hebben een feestje, en daar speelt de middenstand hier aardig op in.’ Inderdaad, mijn agenda noemt 3 oktober de ‘Dag van de Eenwording’ in Duitsland en veel Duitsers vieren dat door massaal inkopen te doen in Nederland.
Ze gaan zo te zien niet naar het nieuwe Wilminktheater in het Muziekkwartier van Enschede om Götterdämmerung te zien, het vierde en laatste deel van de prestigieuze productie van de oer-Duitse Ring des Nibelungen van Richard Wagner. Toch biedt het Wilminktheater naast Nederlandse ook Duitse boventitels (een erg goed idee bij een Duitstalige voorstelling) en zit het theater boordevol met een uitzonderlijk enthousiast publiek.
De Britse operaregisseur, decor- en kostuumontwerper Antony McDonald plaatst deze opera, die oorspronkelijk Siegfrieds Tod had zullen heten, stijlvast in de jaren dertig, en ja, in Duitsland, ergens aan de Rijn bij Essen, maar het kan ook Berchtesgaden in de bergen van Zuid-Duitsland zijn. In elk geval zijn de dames gekapt en gekleed alsof ze zo op bezoek kunnen gaan bij Hitler, al komen ze nu niet verder dan de immense villa van de staalfamilie Krupp, die hier het geslacht van de familie Gibichungen huisvest: zoon Gunther, zijn zuster Gutrune en hun halfbroer Hagen. De vader van Hagen blijkt de gemene dwerg Alberich te zijn, een oude bekende uit voorgaande Ring-delen. Hij is er nog altijd op uit om, nu via zijn bastaardzoon, de ring terug te krijgen die hij ooit heeft gesmeed uit het goud dat hij van de Rijndochters heeft geroofd en dat hem op zijn beurt weer door oppergod Wodan en zijn trawanten was ontstolen om daar de bouw van het Walhalla van te kunnen betalen.
Regisseur McDonald weet niet zo goed raad met de mythische kant van het verhaal, maar is er goed in de handeling naar een dagelijkse werkelijkheid van tachtig jaar geleden te vertalen. Zo zijn de drie vrouwelijke Nornen uit het begin, die spinnen aan het touw van ons aller lot, drie deftige tantes geworden, die oude fotoboeken bekijken en daar ruzie over krijgen. De Gibichungen zijn een decadente familie die wel wat patjepeeërbloed van de stoere Siegfried zouden kunnen gebruiken. Toch heeft dit een nadeel: ook hier komen de twee draden in Wagners sage niet werkelijk bij elkaar. De liefdesrelaties tussen Gunther, Gutrune, Siegfried en Brünhilde lijken niet veel van doen te hebben met de roof van het goud en de vloek die dat over de wereld brengt. Aan het einde wordt het daardoor een opeenhoping van niet bij elkaar passende decorelementen en rekwisieten.
Toch is het een voorstelling op hoog niveau geworden. Het Gelders Orkest speelt wat het kan onder de lenige en levendige muzikale leiding van dirigent Ed Spanjaard. En er wordt bijzonder goed gezongen. Thomas Oliemans is als Gunther een overtuigende slapjanus, die op belangrijke momenten een bloedneus krijgt. De Duitse bas Renatus Mészár zet een uitzonderlijk sinistere Hagen neer en draagt daarmee voor een groot deel de handeling. En de Duitse sopraan Kirsten Blanck, die voor het eerst Brünhilde zingt, doet dat meer dan prachtig, met een tegelijk helder en warm stemgeluid. De Estlander Mati Turi oogt nogal rond voor een Siegfried, maar zou daarmee zeker niet misstaan in een programma als ‘De Sterkste Man van de Wereld’. Als heldentenor is hij zeker een kampioen.
Jammer genoeg is regisseur McDonald niet steeds aan de finesses van het spel toegekomen. Hij en Kirsten Blanck zijn er nog niet helemaal in geslaagd een overtuigende vorm te vinden voor het complexe personage van Brünhilde, een sterke vrouw die als zij verliefd is zich ook helemaal onderwerpt aan haar man Siegfried, die in haar woede, als zij zich verraden voelt, ook weer heel sterk reageert en die zich pas aan het einde meester weet te maken van haar eigen lot. Nu stond zij – en dat geldt ook voor sommige andere personages – wel eens erg traditioneel opera te zingen, in de teddyberenpositie, met licht gespreide armen. Dat neemt niet weg dat dit een zeer waardige afsluiting is van een belangrijke periode van de Nationale Reisopera, de periode van intendant Guus Mostart die eind van dit jaar afscheid neemt. Hij wordt opgevolgd door zijn adjunct Nicolas Mansfield die het vanaf 1 januari 2013 door de bezuinigingen met veel minder geld zal moeten zien te rooien.
Het grote Ring-project van de Reisopera had het komende seizoen eigenlijk moeten uitmonden in een reeks opvoeringen van de integrale tetralogie, maar dat is nu om financiële redenen onhaalbaar. Toch loopt het hele project gelukkig niet helemaal met een sisser af. Er is een betaalbare noodoplossing gevonden: van alle vier de opera’s is een bluray-filmregistratie gemaakt, en die zal in bioscopen in het hele land en op BravaNL worden vertoond. En de Reisopera belooft met een nieuwe productie van Tristan und Isolde toch nog een illustere live-bijdrage te leveren aan Wagners tweehonderdste geboortejaar in 2013.
Max Arian | 4 oktober 2012
PO |
A production by Anthony MacDonald (premiere)
This recording is part of a complete Ring cycle.