Der fliegende Holländer

Benjamin Levy
Consensus Vocalis
Noord Nederlands Orkest
Date/Location
20 April 2018
Wilminktheater Enschede
Recording Type
  live   studio
  live compilation   live and studio
Cast
Daland Yorck Felix Speer
Senta Aile Asszonyi
Erik Samuel Sakker
Mary Ceri Williams
Der Steuermann Dalands Thorsten Büttner
Der Holländer Darren Jeffery
Gallery
Reviews
artstalkmagazine.com

Richard Wagner is quintessentially German, or at least how Germany used to be. And if not German, then certainly northern European, cast from the same die as Chekhov or Ibsen. The myths and tales from which they and Wagner take inspiration are the result of long, cold winter nights of old, huddled around fires, telling stories. Wagner’s main body of works deals with the Teutonic ancient myths surrounding the heart of Europe but with Der Fliegende Holländer he moves slightly further afield. Originally claiming that he was inspired to write the opera by an eventful sea voyage from Riga to London in the summer of 1939 he later revealed that it was Heinrich Heine’s 1833 telling of the legend from which the idea came. The story is based on a myth thought to have originated in the southern hemisphere in the 17th century, although the opera is set in Norway. The legend is linked to the golden age of the Dutch East India Company and involves a ghostly ship that roams the high seas, forbidden to ever make port. Wagner’s operas provide the opportunity for conductors, directors and designers to let their hair down and pull out all the stops. The Nederlandse Reisopera’s current Fliegende Holländer leaves no stop unpulled with a magnificent, spectacular and original production. The most innovative, and one could say dominant, feature was the use of a giant video screen which acts as a permanent backdrop. The ever changing moving pictures provided stormy seas and flaming coastlines but it was the re-occuring giant, blinking eye reflected in a cracked mirror that was the most memorable image. Impressive though the giant screen was, it was always complimentary to the action and never dominated it – although the eye came pretty close. Der Fliegende Holländer, like much of Wagner, is a rich and heavy meal and at two and a quarter hours without interval can be a difficult one to digest. However, right from the beginning we are in familiar territory as this opera has one of the most famous, and most (ab)used in other contexts, overtures. The curtain rose immediately to a sort of ballet involving Senta and six male dancers portraying omnipresent sea nymphs/evil spirits/angels and set the mood for the evening. The ship was represented by a giant frame structure suggesting the ribs of a giant hulk as the captain Daland and the rest of the crew climbed up and down ladders and peered out to sea as the malevolent waves lashed behind them. The song of the Helmsman, Mit Gewitter und Sturm aus fernem Meer, is probably the most melodic of the whole opera and Thortsen Bűttner’s rendition was outstanding – but then I’m a sucker for a good tenor. The first appearance of the mysterious Dutchman was spectacular and the evil, menacing Darren Jeffrey squeezed full mileage from the sinister part throughout. The second act was beautifully done, set in a dressmaker’s workshop full of seamstresses and tailors’ dummies. All the chorus pieces worked well under the direction of Matthew Morley but, of course it was the principal who dominated. Aile Asszonyi impressed as Senta as did Yorck Felix Speer as her sea-captain father, Daland. The forty-piece orchestra under the baton of Benjamin Levy never put a foot wrong and special mention must go to the director Paul Carr, designer Gary McCann and lighting designer Alex Brok for extracting and delivering every ounce of drama from this most dramatic of operas. Excellent.

Michael Hasted | 9th May 2018

operagazet.be

ZOU JIJ VAN EEN ROTS AFSPRINGEN?

Proloog

Wij kregen weer eens te maken met pantomime-begeleidingsmuziek in plaats van een ouverture. Al gauw werd het waarom van deze pandemonische scenische hupsafladder duidelijk: regisseur Paul Carr bezag deze opera “vanuit Senta”. Dat werd ons overvloedig duidelijk gemaakt tijdens het schouwspel dat de ouverture verontreinigde. Van de “Senta-bril” was tijdens de opera overigens (gelukkig) weinig te bespeuren.

Zou jij……

“Zou je je leven geven voor de ware liefde? Deze vraag staat centraal in deze nieuwe enscenering van Der fliegende Holländer.”

Zo begint een marketingtekst van De Nederlandse Reisopera waarmee publiek naar Der fliegende Holländer dient te worden gelokt. We herkennen het copywriterstaaltje dat zijn uitingen graag doorspekt met die versleten, maar eindeloos herhaalde slogan: de JIJ-vraagzin. “Becel. Hoeveel geef jij om je gezondheid?” “Pharo Reizen. Hoeveel avontuur wil jij in je vakantie?” Etc. etc. En nu wil de Nationale Reisopera weten of wij ons leven zou willen geven voor de ware liefde, althans of wij ons dat afvragen. Wij zouden menen: dat gaat de Nationale Reisopera geen donder aan. Maar, de vraag wordt toegelicht in de volgende zin: “Deze vraag staat centraal in deze nieuwe enscenering van Der fliegende Holländer.” Er komt nu een aap uit de mouw. De vraag mag dan wel “in deze nieuwe enscenering” centraal staan, in Wagners Der fliegende Holländer staat deze vraag in het geheel niet centraal, geen enkele “vraag” staat centraal for that matter. Het is eenvoudigweg een mythisch verhaal, zonder platte, quasi-existentiële vragen. Maar er komt nog een ander aapje uit de mouw. Regisseur Paul Carr beziet deze opera dus “door de bril van Senta”. Opera’s die met een door de regisseur aangemeten bril dienen te worden bekeken, boezemen ons immer een matig vertrouwen in. Wij kijken het liefst zonder bril, en als daar optische wetten en praktische bezwaren in de weg staan, dan nog altijd het liefst door onze eigen bril. Volgens Carr heet de opera dan weliswaar Fliegende Höllander, maar “voor hem” (!) is het eigenlijk Die norwegische Selbstmörderin. Alarmbel twee gaat onmiddellijk af. Opera’s die “eigenlijk” iets anders zijn. “Hoeveel mensen zouden hun leven geven voor iemand anders” zegt Carr in een promotiefilmpje. Wel, exacte cijfers zijn niet bekend, maar het verband met deze opera is onduidelijk. Daar gaat het slechts over één dame, Senta, die haar leven voor een ander geeft. Dat is onderdeel en tevens de apotheose van het verhaal, van het door Wagner geschreven libretto. Men zou ook “geldlust” als thema kunnen kiezen (Daland huwelijkt zijn dochter uit voor een zeer aanzienlijke bruidsschat), of “oude spintechnieken” (vrouwenarbeid!) (het spinnen van garen in het huis van Daland: “Summ und brumm, du gutes Rädchen”). De werkelijke vraag, als er dan al een vraag gesteld moet worden (NOT), is: “Geeft Senta haar leven voor de ware liefde?” Het antwoord is simpel en wordt door Wagner zelf reeds gegeven: “Sie stürzt sich in das Meer”. Zit geen woord Chinees bij. De ergerlijke gewoonte om van een libretto, een verhaal dus, iets meer te maken dan het is, de gewoonte om een libretto als een soort mal te beschouwen waarmee er lustig op los gefantaseerd kan worden, zorgt weliswaar voor brood op de plank van menig verlicht regisseur, maar blijft een potsierlijke onderneming.

Eigenlijk…

De “eigenlijk”-zinnen (Traviata gaat “eigenlijk” over feminisme) verleiden het publiek tot een wankel stapje op de door verrotting aangetaste ladder van culturele deftigheid. Laat regisseurs zich toch eens tot het verhaal (libretto) beperken en er vervolgens op ambachtelijke wijze een aardig schouwspel van maken in plaats van privé-filosofietjes en ideetjes los te laten op werken van componisten van wie zij niet eens de schoenen zouden mogen poetsen. Dus: vertellen. Niet interpreteren. Vertellen wat er in het libretto staat, vertellen over de drie hoofdpersonen, zoals vaak bij Wagner een eenvoudig meiske dat van een vriendelijke jongeman houdt waarna een demon verschijnt met een bovennatuurlijke aantrekkingskracht op het meiske, waarbij aangetekend zij dat het bovennatuurlijke, het demonische getemd kan worden. Een bril om de partituur te lezen, is de enige bril die nodig is. Plus ambachtelijke artisticiteit en verstand van operazaken. Als er iets te interpreteren is (en dat valt in het operarepertoire reuze mee), dan doet het publiek dat zelf wel. Overigens, de tijdens deze voorstelling getoonde beelden leden niet onder Senta’s bril, en waren vaak fraai en sfeervol, hoewel neigend naar iets te veel kermis op de Bühne. Hoeveel videoprojecties men van een wilde zee kan verdragen, verschilt per individu, I guess. In het libretto van het tweede bedrijf komt zeventien keer het woord “Spinnen” voor. Helaas was er geen spinnenwiel te bekennen, wat weer eens de nodige idiote discrepanties tussen toneelbeeld en tekst opleverde. De Mary van dienst rookte (!) op het toneel achter haar naaimachine (!). Eigenzinnig. Bravo. Er was ook nog een dolk, aanvankelijk in de handen van Erik. Zodra wij het mes zagen, zonden wij schietgebedjes naar Onze Lieve Heer: laat Senta, die van een rots behoort af te springen, in hemelsnaam geen zelfmoord plegen met deze dolk. Please, God, please.

Senta pleegde zelfmoord met de dolk.

Volgende misinterpretatie: derde akte. Hier is sprake van een feest (“Steuermann! Laß die Wacht!”), maar wel een feest met een macabere context. Regisseur Paul Carr maakt er een banale beach party van, maar had toch beter even het libretto kunnen lezen: “Jubel und Freude. Die Haltung des holländischen Schiffes bietet einen unheimlichen Kontrast”. Van het “unheimlichen Kontrast” geen spoor, dus ook hier schoot de regie te kort.

Gelukkig is er altijd nog Wagner, met zijn meesterlijke thema “Steuermann, lass’ die Wacht!”, in noten e-d-c-eeeeee-dd-ee, oftewel https://youtu.be/Nf–xECi930 Dit thema nestelt zich in je systeem om zich daar hardnekkig in vast te bijten. Wij hebben ons altijd afgevraagd waarom de radio- en tv-reclame zich nooit aan Wagners Höllander heeft vergrepen. Waarom doet Veilig Verkeer Nederland een beroep op het onuitstaanbare Bloemenduet uit Leo Delibes’ opera Lakmé, waarom wordt “kaas-uit-het-vuistje” geassocieerd met Beethovens Vioolconcert en tracht Dr. Oetker zijn cupcakes aan de man/vrouw/mens te brengen via “La donna è mobile”, terwijl voor “Steuermann” naar wij dachten nooit commercieel emplooi gevonden is? De toepassingsmogelijkheden zijn toch legio: van pretparken tot pacemakers en van klopboormachines tot bokstoernooien. Kortom, gemiste kans.

Windkracht 12

Der fliegende Holländer is Wagners eerste volwassen opera, de muziek ligt prettig in het gehoor, te beginnen met de ouverture waar een pittig windje doorheen raast. De ouverture toont de romantische neigingen van de opera, te beginnen met de weergave van een hevige storm. “De wind waait je elke pagina van de partituur tegemoet,” aldus een van de eerste dirigenten van de opera. En u begrijpt het al, deze wind neemt niet alleen het schip van de Holländer onder handen, maar ook het turbulente zielenleven der protagonisten Holländer en Senta. Verschillende thema’s worden geassocieerd met de personages; het hoornthema aan het begin van de ouverture hoort bij de Holländer, het thema gespeeld door de houtblazers hoort bij Senta. Echter, zeg nooit tegen een Wagneriaan dat het hier om Leitmotive gaat, want dat zijn het niet. Leitmotive zijn deftiger. De thematiek die Wagner in Höllander hanteert, is meer die van Verdi. Een en hetzelfde melodietje hoort onveranderlijk bij een bepaalde persoon, terwijl echte Leitmotive ontwikkeling vertonen.

In Enschedé trad een geweldig solistenteam aan. Bravo voor de casting. Yorck Felix Speer wist als Daland de complexe en groteske kant van dit karakter op geloofwaardige wijze neer te zetten. Senta werd gezongen door de uit Estland afkomstige en in Nederland woonachtige lirico-spinto Aile Asszonyi. Zij is een van die operazangeressen die niet zo beroemd zijn maar dat net zo goed wel hadden kunnen zijn, als u begrijpt wat wij bedoelen. Asszonyi is een fantastische zangeres die al heel wat rollen op haar naam heeft staan, o.m. in Donizetti’s L’elisir d’amore en Maria Stuarda (Maria), Leonora in Fidelio, Donna Elvira in Don Giovanni, en de titelrollen in o.m. Verdi’s Giovanna d’Arco en Puccini’s Suor Angelica. Ook haar Senta was een doorslaand succes, met haar warme, expressieve stem is zij voor deze rol just what the doctor ordered. Over Samuel Sakker als Erik waren wij minder te spreken. Het leek of zijn stem de nodige projectie miste en enigszins op de Bühne bleef hangen. Het altijd zo prettig in het gehoor liggende “Mein Herz voll Treue, bis zum Sterben” hebben wij weleens beter horen vertolken. Sakkers stem lijkt meer geschikt voor het Italiaanse repertoire. Thorsten Büttner, Der Steuermann, is een zeer bevallige lyrische tenor (wij herinneren ons een voortreffelijke Lenski van hem), terwijl de dramatische bariton Darren Jeffery een puike, stevige Holländer neerzette. Dirigent David Benjamin Levy, die wij met zijn Orchestre de Chambre Pelléas al enkele keren in het Amsterdamse Concertgebouw mochten bewonderen, leidde het Noord Nederlands Orkest niet zozeer met een Senta- als wel met een Wagnerbril op, en dat was een verstandige keuze. Het resultaat was uitermate fraai. Wat speelde dit orkest fantastisch en optimaal in balans met het vocale gedeelte. Een speciale pluim voor de houtblazers, zonder de andere orkestleden te kort te doen, is op zijn plaats. Ook een pluim voor het koor dat ondanks de relatief geringe bezetting volledig wist te overuigen. Fraai.

Epiloog

“Wij maken opera’s die mensen verbinden en raken” aldus Reisoperabaas Nicolas Mansfield. In nachtelijk Enschedé zochten wij vergeefs naar dat stukje menselijke verbinding (in het plaatselijke uitgaansleven wordt duidelijk aan leeftijdsdiscriminatie gedaan), maar onze verbinding met een uit de muur getrokken middernachtelijke kroket was uitermate geslaagd. Net als deze Holländer trouwens. Al weer een prestatie waar De Nederlandse Reisopera trots op kan zijn.

Olivier Keegel | 21/4/2018

Rating
(6/10)
User Rating
(3/5)
Media Type/Label
Technical Specifications
320 kbit/s CBR, 44.1 kHz, 304 MByte (MP3)
Remarks
Broadcast (NPO Radio 4)
A production by Paul Carr (premiere)